Mart

Meester tussen de juffen

“Ik vind het gewoon ontzettend leuk”. Meester Mart de Kroo van het Vlot in Vlissingen kwam er direct nadat hij zijn studie sportkunde had afgerond achter dat hij toch veel liever voor de klas zou staan. Hij studeerde af met een onderzoek naar meer beweging door basisschoolkinderen in de pauze. Hij gaf daarbij ook les in gezonde voeding. Hij vond dat zo leuk dat hij ervoor koos om te blijven en via het zij-instroomtraject op de basisschool les te gaan geven. 

 

Alleen maar meiden

Dat die keus een goede is geweest, blijkt wel uit de enthousiaste manier waarop Mart vertelt over zijn vak. Lesgeven stond al eerder op zijn lijstje. Na de middelbare school was hij gaan kijken op de Pabo. “Onderwijs zit een beetje in de familie. Mijn moeder zit in het onderwijs en ook een zus.” Mart was die kijkdag de enige jongen tussen alleen maar meiden. “Toen, op die leeftijd, zag ik dat niet zitten.” en hij koos voor de opleiding sportkunde. Ook geen vreemde stap voor de aanvallend middenvelder - die deze zomer de overstap maakte van het hoogste team van vv Goes naar het hoogste team van Kloetinge.

Lachend vertelt Mart dat hij nu de enige meester is op een school met juffen, maar dat hij dat inmiddels geen enkel probleem meer vindt. “Ik merk het verschil niet meer. We hebben hier een ontzettend leuk team.”

 

Zij-instroomtraject

Heeft het voordelen dat je eerst sportkunde hebt gestudeerd? “Voordeel is misschien dat ik nu wat ouder ben en daardoor wat zekerder voor de klas, maar het heeft ook wel nadelen. Ik heb bijvoorbeeld geen lesbevoegdheid gehaald. Nu moet ik voor het geven van bewegingsonderwijs het volledig traject doorlopen. Dat is eigenlijk wel gek. Ik weet alles van sportmanagement en na het afronden van het zij-instroomtraject ook alles over lesgeven, maar voor bewegingsonderwijs moet ik opnieuw aan de bak. Vrijstelling mogen ze blijkbaar niet geven. 

Over het zij-instroomtraject is Mart verder wel tevreden. “Voor mij was het goed te doen. We startten met 6 mensen. Het traject kon in 2 jaar worden gedaan, maar ik ben de enige die dat ook in die tijd gehaald heeft. Voor mij was het misschien makkelijker. Ik woonde nog thuis. Maar het helpt ook als je alles goed bijhoudt, goed plant. Dat heb ik ook bij sportkunde wel geleerd.”

 

Groepsdoorbrekend

Meester Mart geeft nu 2 jaar les als volleerd leerkracht aan de combinatiegroep 5/6. Op het Vlot zijn ze dit jaar begonnen met groepsdoorbrekend leren. De reken en spellingslessen worden op 6 niveaus gegeven in de ochtenden. Hij vindt dat echt een uitkomst. “Vorig jaar gaf ik die lessen in mijn eigen groep maar dat was best lastig omdat binnen groep 5/6 het niveau nogal uiteenliep. Nu zitten in de groep die ik lesgeef kinderen uit groep 8 en uit groep 5. Het maakt niet uit hoe oud ze zijn. Het gaat om het niveau waarop ze rekenen. Voor de kinderen is dat ook heel fijn, want ze halen goede resultaten op hun eigen niveau. Ze zitten nu allemaal in een groep waarin ze goed kunnen meekomen en dat voelt voor hen veel fijner. Dat merk je wel aan het enthousiasme waarmee ze binnenkomen ’s morgens.” 

Deze taal- en rekenlessen worden iedere ochtend gegeven. Mart vertelt dat het misschien wat lastiger organiseren is, omdat je dan in de ochtenden meer leerkrachten nodig hebt “maar als je al die blije gezichten ziet, dat is het zeker waard”, aldus Mart. 

 

Meester Mart

Of het wat uitmaakt voor de leerlingen dat hij meester in plaats van juf? “Ja dat denk ik wel. Ik denk dat veel jongens het heel leuk vinden dat ik een meester ben en van voetbal houdt. Dat vinden lang niet alle juffen leuk. Die afwisseling is voor kinderen denk ik heel belangrijk. Er zouden meer meesters moeten zijn op basisscholen. Ik ken er meer, maar over all zijn er weinig mannen in dit vak.

 

Genieten

“Wat ik het allerleukste vind? Toch wel dat je een onderdeel bent van het leven van die kinderen. Dat je eraan bijdraagt. Ik vind het belangrijk om met ze te lachen en lol te hebben. Daar kan ik echt heel erg van genieten.” 

Zijn ze dan nooit lastig? “Ja natuurlijk wel, maar ik ben een heel positief persoon. En ik probeer altijd het positieve te benadrukken. Natuurlijk zijn ze wel eens lastig, maar daar kunnen die kinderen lang niet altijd wat aan doen. Ik ben ook heel rustig dat helpt ook. Mij krijgen ze niet gek. En ze weten ook wel bij mij: genoeg is genoeg”. 

“Als ik dan toch iets moet noemen wat ik niet zo leuk vindt, dan is het wel dat je er nooit mee klaar bent. Ik leef nu door de week voor school en op zaterdag voor voetbal. Op zondag ben ik dan vaak alweer bezig met voorbereiden voor school. Komende week ook, dan zijn er weer veel extra dingen zoals oudergesprekken, gesprekken met kinderen, overleg over de nieuwe methode, begeleiding van een stagiair. Er is altijd wel wat. Mijn familie zegt dan wel eens: ‘Het is nu geen werktijd’, maar ik vind het lastig om dan niet nog even een mailtje te beantwoorden of nog even dit of dat. Dan denk ik: ‘Anders moet ik dat morgen weer doen’. Maar dat is niet altijd goed. Zo ben je nooit even helemaal vrij.”